Camper Blog logo

Als ik om zeven uur wakker word trek ik gelijk mijn badpak aan en ga naar de zee. Bij een paar huurhuisjes van het Iwami Seaside park zit een hele groep schoolkinderen op de grond te ontbijten. Een mooi strand en kristalhelder water geven je het echte vakantiegevoel. Heerlijk om de dag mee te beginnen. Niet veel later komen de jongens die de snorkelspullen mee hebben genomen. We verkassen naar de rand van het strand waar wat rotsen langs de kant en in de zee liggen. Er zwemt aardig wat vis en we vermaken ons prima. De groep schoolkinderen doet allemaal spelletjes op het strand, verder is het nog rustig. Ik heb gelezen dat in Japan het officiële strandseizoen op 1 augustus begint en dat je voor die tijd niet veel mensen op het strand ziet. De schoolvakanties zijn natuurlijk ook nog niet begonnen. Als we ons ontbijt hebben opgehaald zien we opeens een grote rode inktvis aanspoelen. Hij is aardig in de stress want hij begint inkt te spuiten. Er komt een hele wolk zwarte inkt in het water. Het lijkt er op alsof de inktvis bezig is met zijn doodsstrijd te gaan. Hij rolt wat op en neer in de branding en spuit nog een paar keer inkt. Even later verliest de inktvis een deel van de zijn tentakels en wordt uiteindelijk weer met de zee meegenomen uit ons zicht. Het zand wordt ondertussen letterlijk wel erg heet onder onze voeten. En we zijn ook al een beetje verkleurd. Het is een uur of elf als we besluiten weg te gaan. De jongens gaan nog even snel voor 200 yen douchen in het strandgebouw.Niels na het snorkelen

Bij het verlaten van de parkeerplaats moeten we nog 1000 yen betalen omdat er bij aankomst niemand meer aanwezig was om het in ontvangst te nemen. We gaan naar Tsuwano. Eerst rijden we nog een heel stuk langs de kust maar dan gaan we weer de bergen in richting de westkust. Onderweg nog even tanken en bij een onbekend merk supermarkt wat boodschappen doen. Ze hebben geen lekkere sushi dus nu maar hopen dat het restaurant bij de michi no eki vanavond open is. Tsuwano is vooral bekend om de Taikodani Inari shrine (Inari betekent vos in het Japans). De rode gebouwen zijn op een berghelling gebouwd en steken mooi uit boven de groene bomen. Ook hier staat een lange rij rode toriis, van de berg af naar beneden. Het is erg rustig en we kunnen ongestoord genieten van de mooie schrijn.Taikodani Inari Shrine

Rond een uur of vijf zijn we bij de michi no eki. Er is een onsen bij waar we vanavond willen badderen en volgens het internet ook een barbecuerestaurant. In de tuin staan wel de barbecues maar deze zijn vandaag niet in gebruik. Wellicht  ook vanaf 1 augustus. Het restaurant is gelukkig wel open. Nadat Johnny eerst, met hulp van ons, de ladder weer achterop de camper heeft kunnen vastzetten, genieten we van een lekker Japans diner. Als we teruglopen naar de camper zien we aan de overkant dat de plaatselijke brandweer een oefening aan het houden is. Een bezienswaardigheid op zich blijkt. Eerst is er een begroeting waarbij iedereen strak in het gelid staat. Dan rollen de laagsten in rang de brandslang uit (vanuit een miniscule brandweerauto) en doen ze net als of ze aan het spuiten zijn. Ze mogen pas spuiten na beval van hun meerdere. Er staat een rond bord waar ze op moeten mikken. Verder hebben ze ook een grote bak met water staan maar die gaan ze waarschijnlijk gebruiken als ze het droog oefenen onder de knie hebben. Erg komisch om te zien. maar we willen nog gaan badderen in de onsen. Mannen en vrouwen zijn gescheiden dus gaan Johnny en ik elk een kant uit. We krijgen een klein handdoekje mee. Deze kun je gebruiken om het zweet van je gezicht af te vegen als je in bad zit. Ik neem ook mijn grote handdoek en mijn shampoo mee van de kleedkamer naar de badruimte. Dat is eigenlijk niet nodig. Bij de zitdouches is alles aanwezig. Japanners gaan op een krukje zitten en zepen zich dan lekker in. Vroeger stond er een grote bak met water waarmee ze zich dan konden afspoelen. Nu hebben ze er een douche voor. Je grote handdoek hoor je blijkbaar ook niet mee naar binnen te nemen. Binnen is een bubbelbad en nog een groter bad. Het is erg heet dus eerst maar eens naar buiten. Ook dat bad is nog best heet. Ik ga eerst maar een tijdje op de rand zitten wennen. Dan komen er twee medewerksters met een vangnetje naar buiten die al giechelend een grote spin onder een parasol komen vangen. Misschien een giftige? Langzamerhand lukt het toch om  me helemaal onder te dompelen. Na ook nog even het bubbelbad uitgeprobeerd te hebben is het wel weer mooi geweest. Terug bij de camper zijn de brandweermannen ook net klaar met hun oefenavondje. Volgens Martijn, die af en toe gekeken heeft, is het te hopen dat het bij een echte brand een stuk sneller gaat.Japanse brandweer oefening

De volgende ochtend rijden we eerst naar Iwakuni waar nog een oude Japanse boogbrug over de rivier ligt. We komen nu weer in een veel meer bewoond gebied, aan de westkant van Honshu. Ook bij de brug is het druk met Japanse toeristen. Je kan alleen lopend over de brug want je loopt over de houten bogen die tussen de steunpilaren zijn gebouwd. Aan de overkant is een softijs winkeltje dat wel 100 verschillende smaken ijs verkoopt. Daarvan willen wij er natuurlijk ook wel een proberen. Vlakbij staat een plattegrond van het park dat erachter ligt. Aan het eind van het park kun je met een kabelbaan naar het kasteel. Wij worden nieuwsgierig naar de White snakes die op de kaart staan aangegeven en we lopen naar het Kikko-park. Er is een waterparkje waar heel veel ouders met kinderen lekker aan het pootjebaden zijn. Er voor spuiten twee grote fonteinen water in een ondiep badje. We moeten erg lachen om het bordje: ‘Dangerous! It’s to deep to swim’. Je komt echt niet verder dan met je knieën in het water. Zelfs de wat kleinere Japanners. De witte slangen kunnen we helaas niet vinden.

We moeten nog een klein stukje rijden naar de veerboot naar Miyajima, het heilige eiland bekend om de grote rode torii die in het water staat. Bij de parkeerplaats moeten we duidelijk zien te maken dat we een nacht blijven staan, we slapen vannacht in een guesthouse op het eiland. Dat lukt uiteindelijk. We kunnen voor twee dagen betalen en krijgen twee kaartjes. Als we op de veerboot wachten zien we de eerste scouts die voor de wereldjamboree naar Japan zijn gekomen. Op het eiland komen we meteen al drie Nederlandse scouts tegen die een kaartje naar huis aan het schrijven zijn. Ze zijn net een paar dagen in Japan. Ze hebben het advies gekregen om minimaal twee liter water per dag te drinken en vragen ons of we ook het chloorwater uit de kraan drinken. We hebben gemerkt dat de waterkwaliteit nogal wisselt. In de steden is het inderdaad vaak chloorwater en dan kopen we drinkwater in flessen, maar op veel andere plaatsen is het best goed tot gewoon lekker water (vooral in de bergen). Het regent natuurlijk best veel en aan water is dan ook geen gebrek.

We lopen met heel veel andere toeristen langs de torii en de Itsukushima schrijn. Rond een uur of een hebben we het Mikuniya guesthouse gevonden in een smal straatje. Zonder maps.me zouden we het niet snel gevonden hebben. Van de eigenaar krijgen we en koel glaasje water en ijsthee. Hij legt uit dat de kamers nog niet klaar zijn maar dat we van de zitkamer gebruik kunnen maken. We wisten al dat we pas om drie uur op de kamer kunnen, maar we moesten onze spullen kwijt voordat we het eiland gaan verkennen. De jongens zagen bij de veerboot reclame voor het aquarium en willen daar graag naar toe. Ik wil met de kabelbaan de berg Misen op en dan terug naar beneden lopen. Johnny heeft vannacht niet zo goed geslapen en besluit met de jongens mee te gaan. Hij kan dan gelijk een paar geocaches opzoeken.

De kabelbaan is verdeeld in twee trajecten. Eerst ga je met een klein vierpersoons bakje tot de eerste top waar je overstapt in een grote cabine die over het dal naar de hoogste top gaat. Onderweg heb je een prachtig uitzicht op de zee met kleine eilandjes en in de verte Hiroshima. Vanaf het kabelstation is het nog een aardig stukje klimmen naar de top van de berg. Onderweg kom je langs de Reikado Hall waar Kobo Daishi, de monnik die het Boeddhisme naar Japan bracht, ruim 1200 jaar geleden een vuur heeft aangestoken dat sindsdien altijd is blijven branden. Boven het vuur hangt een ketel. Het hete water zou genezende krachten hebben. Op de top is een overdekt paviljoen gebouwd zodat je lekker in de schaduw kunt uitrusten en genieten van het prachtige uitzicht.

De meeste mensen nemen daarna de kabelbaan weer terug vermoed ik, want onderweg verder naar beneden kom ik maar weinig andere wandelaars tegen. Wel zie ik onder een metalen plaat een slang liggen. Bij de kabelbaan stond een waarschuwingsbord voor giftige slangen, dus ik maak snel een (helaas mislukte) foto voor ik verder ga. Bij een splitsing staat een prachtige toegangspoort. Nog verder naar beneden heb je een mooi uitzicht op de torii en schrijn en kom je nog langs een tempel voordat je weer in het dorpje uitkomt. Het lijkt of ik precies in het smalle straatje waar ons guesthouse staat ben uitgekomen maar alle straatjes lijken op elkaar en het is toch nog even zoeken voor ik de goede weer vind.

In het huis is niemand beneden en ik loop maar naar boven waar ik Johnny en de jongens op de kamer aantref. Het is weer een echte Japanse kamer met tatami matten op de vloer en een lage tafel met stoelen zonder poten. Heel mooi en heel schoon. De eigenaar heeft ze een rondleiding gegeven door het huis en aangeboden dat de jongens in een vrije kamer beneden mogen slapen. Dat is helemaal geweldig. Nadat we onze belevenissen hebben uitgewisseld overleggen we wat te doen, eerst gaan eten, tegenover het huis is een hotel waar je kunt eten aan een tafel met  een koel waterbadje voor je voeten, of de zonsondergang bij de tori bekijken. Het duurt nog maar een uur tot de zon ondergaat rond zeven uur, daarom valt de keuze op de laatste . Er zijn een heleboel mensen bij de torii. We zijn eigenlijk al net te laat. De zon is al achter de bergen verdwenen.

Als we terug komen in onze kamer, is Niels al bezig met een geroosterd broodje met jam die hij in de keuken heeft klaargemaakt. Je mag er ook noedelsoep klaarmaken en je kan tegen betaling Okonomiyaki, een japanse hartige pannenkoek, klaarmaken. Omdat we weer erg moe zijn, gaan we dat maar doen. Nadat we nog lekker gedoucht hebben spreiden we ons futonbedje en gaan lekker slapen.

’s Ochtends na een heerlijk ontbijt in de keuken van het guesthouse gaan we weer op pad. We worden uitgezwaaid door de eigenaar die ons buiten ook nog op de foto zet. We hebben het hier erg naar de zin gehad. We nemen weer de veerboot en rijden naar het Hiroshima vredespark. Nog twee weken en dan is het 70 jaar geleden dat hier de atoombom viel. Parkeren kan vlak voor de hoofdingang. Voor het eerst treffen we een parkeerplaats waar onder de auto een metalen balk omhoog komt. Wegrijden zonder te betalen is er dan niet bij. Johnny denkt dat we ons moeten aanmelden bij de betaalautomaat. Hier gaat alles in het Japans. We typen het nummer van de parkeerplaats in, maar verder snappen we het niet. Als er een Japans stel komt aanlopen die ook net hun auto hebben geparkeerd, vragen wij hun hoe het werkt. Helaas spreken ze nauwelijks Engels maar ze snappen het geloven we ook niet. De vrouw belt met het telefoonnummer dat op de automaat staat. Inmiddels is de balk onder onze auto omhoog gegaan. Ze toetsen nog eens ons nummer in en drukken op wat knoppen. Ineens  staat er dat we wat yen moeten betalen. Dat doet Johnny dan maar. Er komen anderen aanlopen die willen vertrekken en bij de automaat komen betalen. We begrijpen van hen dat we gewoon weg kunnen gaan en bij vertrek kunnen betalen.

Bij de ingang van het park is een hele ceremonie van Japanse scouts aan de gang. Ze marcheren netjes in de rij. Verderop in het park bij het kindermonument is ook een plechtigheid tussen Japanse en Amerikaanse scouts. Na afloop wisselen ze badges voor op hun uniformen uit. Achterin het park staat een ruïne van het landbouwkundig instituut. Doordat het gebouw recht onder de bom stond toen die uitbarstte op een paar honderd meter in de lucht zijn de muren en de ijzeren koepel blijven staan. Nu is dit het symbool voor de verwoesting die de bom heeft veroorzaakt. Terug bij de ingang, vlakbij het Hiroshima memorial museum is een toespraak aan de gang. Centraal staat een oudere Japanse man die na afloop iedereen de hand schut. Misschien een overlevende van de bom? In het museum laten ze het effect van de atoombom op Hiroshima zien. Gelukkig is ook Japan nu heel wat vredelievender dan in de Tweede Wereldoorlog.Hiroshome peace memorial park

Na de lunch rijden we over de Shimanami Kaido, een tolweg die met een aantal bruggen over kleine eilandjes in de Seto-zee naar het eiland Shikoku gaat. Er gaat ook een populaire fietsroute over de eilanden. Op het eiland Ikuchijima ligt de Kosanji tempel. De tempel is in 1936 gesticht door een rijke zakenman uit Osaka. Ter ere van zijn moeder, die nog in de familiewoning op het eiland woonde, heeft hij replica’s van verschillende beroemde tempels uit Japan na laten bouwen. We dwalen hier een hele tijd rond. We zijn weer buiten de toeristenroute en er is bijna niemand. De jongens krijgen een stempelkaart mee en mogen op zoek naar de stempelposten. Bij inlevering van de volle kaart krijg je een ansichtkaart van de tempel. We mogen de luxe woning van de moeder in de stijl van de jaren 30 bekijken en er zijn pagodes, een tempelplein, grote beelden van godinnen, een grote (koele) grot met heel veel beelden van de boeddhistische hel en boven op de top van de berg, waar je met een lift naar toe gaat, is een over-de-top kunstwerk van heel veel marmer dat uit Italië is gehaald. Een beetje bizar maar toch wel erg leuk allemaal. Om vijf uur is de tempel gesloten en gaan we op zoek naar de camping op het eiland Hakata.

De camping is niet toegankelijk voor auto’s. We parkeren de auto op de parkeerplaats bij de weg en lopen het terrein op. Dit keer is de free camping wel een gratis camping. Er staat een toiletgebouw met buiten wasbakken en werkbanken om op te koken. Tussen de bomen zijn houten vlonders geplaatst waar je je tentje kunt neerzetten. Het ziet er prima uit. Ik ontdek dat er een paadje naar beneden naar een klein strandje loopt. Dat ziet er aanlokkelijk uit, dus we gaan eerst even lekker zwemmen. Op het strand hebben we uitzicht op de brug die naar het volgende eilandje gaat en op drie rotsen die in het midden tussen de eilanden staan. Op een ervan staat een klein vuurtorentje. Martijn wil er heen zwemmen maar dat lijkt ons een beetje te riskant. Het is verder dan je denkt en er varen ook grote vrachtschepen langs die hoge golven veroorzaken. Bij de camping staat een koude buitendouche waar we ons kunnen afspoelen. Terug bij de auto zien we de zon mooi ondergaan bij de brug. We besluiten om hier toch niet te overnachten. Een kilometer of zo terug zijn we langs een michi no eki gereden. Daar staan we nog beter. We vinden een mooi plekje aan het zandstrand. We hebben uitzicht op de zee en de bergachtige eilanden met een prachtig rood gekleurde lucht. We maken nog snel wat te eten voor het helemaal donker is. Als we het eten bijna ophebben is het helemaal donker geworden en zien we opeens dat er vuurwerk wordt afgestoken. We lopen een stukje naar de brug en dan hebben we helemaal een goed uitzicht op het vuurwerk dat in de verte wordt afgestoken. Het is een hele show die wel twintig minuten duurt.


Comments powered by CComment